De strafrechter kan voor verdachten met een psychische stoornis verplichte zorg in gang zetten. Dat gebeurt via een zorgmachtiging op basis van artikel 2.3 Wet forensische zorg (Wfz). Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) onderzocht in rechterlijke uitspraken de manier waarop strafrechters bepalen of een zorgmachtiging passend is. Hieruit blijkt dat rechters een bewuste afweging maken van het risicovolle gedrag en daarbij ook het risico voor de GGz hierin afwegen en meewegen.
Het jurisprudentieonderzoek geeft eerste inzichten in de manier waarop strafrechters artikel 2.3 Wfz toepassen sinds de inwerkingtreding op 1 januari 2020. Een factsheet hierover verscheen al in september 2022. Dit rapport is een verdieping daarop. De onderzoekers bestudeerden onder andere: wie stuurden strafrechters door naar de reguliere GGz? Hoe gingen strafrechters in de uitspraken om met risicovol gedrag van de verdachten? Kunnen we in de uitspraken zien in hoeverre strafrechters oog hadden voor continuïteit van zorg? Een beperking van het onderzoek is dat het gaat om nog relatief weinig zaken en een beperkt aantal strafrechters.