Landelijke Jeugdmonitor: Minder kinderen krijgen een jeugdbeschermingsmaatregel opgelegd

Dit artikel is 481x bekeken...

Er werden in 2021 meer dan 16% minder kinderen onder toezicht of voogdij gesteld of uit huis geplaatst dan in 2019. In 2021 stroomden 7910 nieuwe kinderen in de jeugdbescherming in. Dat blijkt uit gegevens van ‘De Jeugdmonitor’ van het CBS. De daling was het sterkst bij de baby’s en peuters, van wie er 1365 zodanig in hun veiligheid of de ontwikkeling bedreigd werden dat de rechter een maatregel oplegde. In totaal ontvingen 41.000 jongeren jeugdbescherming, 1,4% minder dan in 2015 het geval was.

Het CBS vindt het lastig om ‘onder de motorkap’ te kijken en te beoordelen of deze daling goed of slecht nieuws is, zo zegt woordvoerder Tanja Traag tegenover Trouw. Is die een gevolg van de wachttijden in de jeugdzorg of waren kinderen in 2021 echt veiliger dan twee jaar ervoor?

Jeugdzorg Nederland heeft ook geen sluitende verklaring voor de daling. “Er zijn grote regionale verschillen”, zo laat een woordvoerder weten tegenover Trouw. “In de ene gemeente functioneert het wijkteam beter dan elders, en die teams zouden moeten voorkomen dat maatregelen noodzakelijk zijn.” Een gemeente als Raalte heeft met 5,9% van de jongeren bijvoorbeeld een laag aandeel met jeugdzorg, Tiel scoort met 18,8% hoog. Amsterdam en Den Haag liggen rond het landelijk gemiddelde met respectievelijk 10,5% 10,9%. Rotterdam scoort dan juist weer laag met 7,8%  en Utrecht scoort juist weer hoog met 13,3%.

Succesvolle jeugdhulp moet voorkomen dat jeugdbeschermingsmaatregelen worden opgelegd. In 2021 kregen 450.000 ouders en kinderen steun bij psychische, psychosociale of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere of opvoedingsproblemen van de ouders. Dat is veel meer dan in 2015: toen waren er nog 363.000 jeugdhulpontvangers.

Wachtlijsten
Maar net zo goed zou de lagere instroom een gevolg kunnen zijn van falende hulp. Volgens de woordvoerder van Jeugdzorg Nederland kan die verklaard worden uit wachtlijsten bij de Raad voor de Kinderbescherming, de instantie die gezinnen doorverwijst naar jeugdzorg. Een andere verklaring kan zijn dat rechters geen maatregel opleggen omdat ze er geen vertrouwen in hebben dat die kan worden uitgevoerd als gevolg van personeelsgebrek bij de jeugdbescherming. “Maar dit moet allemaal nog worden uitgezocht.” De personeelsproblemen liggen in de jeugdzorg vooral bij zware specialistische gezinshulp. Het kabinet stelde vorig jaar 225 miljoen euro beschikbaar voor het verkleinen van de wachttijden in de gespecialiseerde jeugdzorg, maar staatssecretaris Van Ooijen moest in maart erkennen dat dit niet meteen effect sorteerde.

Intussen vormt de ‘explosieve groei van het aantal vechtscheidingen’, zoals de door het CBS ondervraagde deskundigen het noemen, een bedreiging voor de continuïteit van de jeugdbescherming. Naar schatting krijgen zo’n 6000 kinderen hier op jaarbasis mee te maken.

Bij twee derde van de gezinnen die worden begeleid door jeugdbeschermers is sprake van echtscheiding. Van 92% van de jongeren die onder toezicht gesteld zijn of uit huis zijn geplaatst, zijn de ouders gescheiden. “Daarnaast is er een relatie tussen jeugdbeschermingsmaatregelen met ouders die gebruikmaken van specialistische GGZ, vaak in samenhang met een scheiding.” Voor jeugdbeschermers zijn dit uiterst arbeidsintensieve gezinnen. Volgens vakbond FNV zijn er 5000 extra jeugdbeschermers nodig om de huidige werklast weer enigszins tot normale proporties terug te brengen.

Positieve signalen uit De Jeugdmonitor
De Jeugdmonitor meldt ook een aantal positieve signalen over het welzijn van de jeugd: er komen minder meldingen binnen van huiselijk geweld bij Veilig Thuis, en minder kinderen groeien op in een bijstandsgezin. De criminaliteitscijfers onder jongeren dalen bovendien en zij zijn minder vaak slachtoffer van een delict. Ook zijn er minder jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel bij bijvoorbeeld HALT en Reclassering Nederland. De arbeidsmarkt voor jongeren herstelt en ze zijn in 2021 niet meer verdovende middelen gaan gebruiken.

Afbeelding uit Jaarrapport 2022 Landelijke Jeugdmonitor

Toch heeft dit het afgelopen jaar niet tot een verbetering in het welzijn van jongeren geleid, en dat verrast woordvoerder Tanja Traag. “Misschien ijlen de gevolgen van het coronajaar nog steeds na. Jongeren zijn lang meegebogen, maar op een gegeven moment is de rek eruit.”

Jongvolwassenen, en vooral meisjes, waren in 2021 minder vaak gelukkig, minder vaak tevreden met hun leven en scoorden gemiddeld lager op persoonlijk welzijn dan een jaar daarvoor. Op alle drie de aspecten scoren jongvolwassenen bovendien voor het eerst lager dan mensen van 25 jaar of ouder. In 2021 nam hun persoonlijk welzijn af op het gebied van vertrouwen, het sociale leven, gezondheid, financiële toekomst en opleiding en beroep. Ook hadden ze minder vaak elke week sociaal contact met familie, vrienden of buren en ervoeren zij vaker sterke gevoelens van emotionele eenzaamheid.

“De vraag is nu wanneer ze gaan terugveren, maar de wereld is intussen wel veranderd”, zegt Traag. “Door de Europese oorlog, de stikstofcrisis en de woningnood zou dat best nog wel even kunnen gaan duren.”

Het Jaarrapport 2022 van de Landelijke Jeugdmonitor beschrijft aan de hand van thema’s als jeugdzorg, opgroeien in ongelijke omstandigheden, onderwijs, werk, middelengebruik, criminaliteit en welzijn hoe het in 2021 ging met de jeugd in Nederland. Uit de vorige editie van het Jaarrapport bleek dat er in het eerste coronajaar 2020 veranderingen waren in de leefsituatie van jongeren. De vraag die in deze editie centraal staat is in hoeverre deze ontwikkelingen in 2021 hebben doorgezet.

[via]

Dit artikel is 481x bekeken...